Berg en Dal (ANP) – ,,Als je een beetje handig was, kon je je het leven wel ietsje aangenamer maken in het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. En humor, dat heeft mij in de moeilijkste tijden echt overeind gehouden.”
Dat zegt de 82-jarige Louis de Wijze uit Berg en Dal bij Nijmegen. De jood De Wijze overleefde vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in de Tweede Wereldoorlog. Hij reist donderdag met koningin Beatrix, minister-president Balkenende en een vrouwelijke overlevende van Auschwitz in het regeringsvliegtuig naar Polen voor de 60-jarige herdenking van de bevrijding van het kamp. ,,Ik ben zeer vereerd met haar uitnodiging”, straalt de kleine man.
De Duitsers haalden in 1943 het gezin De Wijze uit zijn woning in Nijmegen. Bij het gezin woonde een Duits pleegkind, dat eveneens op transport is gesteld. ,,Voor de Duitsers waren aantallen gevangenen belangrijker dan om welke mensen het ging”, zegt De Wijze.
Kamp Westerbork
Toevallig was zijn oudste zus op bezoek bij haar schoonouders, zodat ze de dans ontsprong. Zij heeft vanaf dat moment op onderduikadressen de oorlog overleefd. Het gezin De Wijze kwam via kamp Westerbork in Duitse concentratiekampen terecht. De ouders, een zusje, ooms, tantes, neven en nichten van De Wijze overleefden de kampen niet. ,,Van onze hele grote familie is maar een enkeling overgebleven.”
De Wijze: ,,Zelf moest ik meedoen aan de derde zogenoemde dodenmars uit Auschwitz naar het westen. De Russen waren al vlakbij. We hebben onderweg de rookwolken van het bombardement op Dresden gezien. Op een gegeven moment gooiden de SS’ers broden in de groep strompelende Joden. Iedereen dook eropaf en op dat moment zagen mijn vriend Herbert Gorski en ik kans te vluchten. We zijn samen naar Berlijn gelopen en hebben zo de oorlog overleefd.” De Wijze zoekt nog steeds naar Gorski, die later in de Sovjet-Unie is getrouwd.
Revuemensen
De Wijze deed in Westerbork mee aan de revue. ,,Ik zing nog steeds graag en heb veel aan cabaret gedaan. Bovendien zeiden ze dat de revuemensen niet op transport zouden gaan. Dat is later toch gebeurd.” Vanaf 1944 zat de toen 22-jarige jongeman in Auschwitz. Hij schuift de mouw van zijn trui omhoog: nummer 175564 kreeg hij daar op zijn arm getatoeëerd. ,,We moesten werken in een fabriek waar methylalcohol werd gemaakt. Een heel gevaarlijk en explosief goedje. En sjouwen met lijken naar de crematoria. Die lucht vergeet ik nooit meer.”
Toch heeft De Wijze glinsterende pretogen. Hij lacht veel en beschikt over een grote voorraad typische Sam-en-Moos-moppen. ,,Ik ga er zeker een aan de koningin vertellen”, zegt hij. ,,Nee, ik ben niet bitter geworden. Ik was 23, toen ik weer in Nederland kwam. Mijn leven begon toen eigenlijk pas. Ik trouwde, kreeg zes kinderen en heb nu dertien kleinkinderen. Het geslacht De Wijze is weer opgebouwd. Dat is fantastisch.”
Duitse grens
Het echtpaar De Wijze woont nauwelijks twee kilometer van de Duitse grens. ,,Daar hebben we geen moeite mee. Ik zeg wel eens: als ze weer komen, zijn wij binnen drie minuten bezet! Ach, jonge Duitsers zijn niet verantwoordelijk voor wat hun vaders en grootvaders hebben gedaan. Wat ik wel erg vind, zijn die jonge nazi’s, ook buiten Duitsland, die beweren dat de holocaust nooit heeft bestaan. Door lezingen op scholen te geven probeer ik jonge mensen te laten zien dat het allemaal echt is gebeurd, ook al lijkt het nu al zo lang geleden.”
De Wijze heeft, zegt hij, na de oorlog geen bekendheid als overlevende van Auschwitz gezocht. ,,Het is op mijn pad gekomen. Zo hoorde ik van het monument bij Westerbork. Toen heb ik gezegd: je moet 102.000 stenen neerleggen voor elke omgekomen Jood. En dat is in 1995 gebeurd. Ook heb ik een boek over mijn ervaringen geschreven, omdat ik graag wil afstuderen als historicus. Dat is nog niet gelukt. Daar zal ik de hoge heren donderdag eens over aanschieten. Maar ik heb ook nog allerlei andere dingen gedaan, die niets met de oorlog te maken hebben. Ik ben gewoon graag onder de mensen.”
Bron: SP!TS Actueel 27 januari 2005